Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ik heb een zak [35]over mijn huid genaaid; ik heb [36]mijn hoorn in [37]het stof gedaan. 35. Versta, den zak, dien hij aan zijn huid getogen had, als hij al de droeve tijdingen gehoord had van het verlies zijner beesten en zijner kinderen. De zin is, dat die zak nu zo aan zijn huis, welke vol etter en verzwering was, vastkleefde, dat hij scheen daaraan genaaid te wezen. 36. Dat is, mijne eer, aanzien en vermogen is teniet geworden en veranderd in schande, verachting en armoede. Alzo is het woord hoorn voor eer, macht, hoogheid, enz. genomen. Zie Deut.33:17, en het woord stof voor schande, verachting, zwarigheid, nietigheid, onvermogen, nederheid. Zie 1 Kon.16:2. Of men kan door den hoorn verstaan [bij gelijkenis van de beesten] het hoofd, hetwelk zij in rouw met stof bestrooiden. 37. Dat is, vuil gemaakt.